woensdag 18 oktober 2017

Boek 88: Maigret en het lijk bij de sluis

Schrijver: Georges Simenon
Jaar van publicatie: 1931 (deze editie 1961)
Uitg. A.W. Bruna & zoon, Utrecht (Zwarte Beertjes 345)
Vert. Halbo C. Kool
Oorspr. titel Le charretier de la Providence

Simenon hield van schepen. In dit tweede deel van de serie met Maigret in de hoofdrol, beschrijft hij de scheepvaart op de Marne, met alle sluizen en alle verschillende soorten schepen. Het boek werd geschreven in 1931, een tijd, waarin veel schepen werden voortbewogen door paarden, langs een jaagpad. Er waren ook enkele motoraken en een enkel jacht.
In de stal bij de sluis in Dizy wordt onder het stro het lichaam van een vrouw gevonden. Ze blijkt de echtgenote te zijn van de eigenaar van het jacht de Southern Cross. Hij reageert vrij ongeïnteresseerd op haar dood. Maigret wordt ingeschakeld. Ook hier wordt het tijdsverschil heel duidelijk: alles duurt heel lang: Maigret moet zich, net als anderen, verplaatsen met een geleende fiets. Telefoneren gaat moeizaam. Het duurt heel lang, voor informatie beschikbaar is. 
Desondanks is het weer prettig lezen, als je ervan houdt om een rustig voortkabbelend verhaal te lezen, met weliswaar heel veel namen, die moeilijk uit elkaar te houden zijn, maar met een goed opgebouwd verhaal en een spannend plot, met een onverwacht einde.

Ik had het Franse boek eerder dan het Nederlandse, maar had geen idee wat een charretier kon zijn. De Providence is een door paarden aangedreven schip. Die schepen hadden soms eigen paarden en een eigen scheepsjager, soms werd een jager met paarden ingehuurd. De Providence had een eigen jager, Jean. Hij is de charretier uit de titel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten