Schrijver: Philippa Gregory
Jaar van publicatie: 1987
Uitg. Harper
602 blz
Wideacre #1
Hoe ver zou iemand gaan in 'Georgian England', om de familienaam en het familielandgoed (Wideacre) te behouden?
Beatrice Lacey gaat heel ver. De erfwetten in Engeland waren wel heel ongunstig voor jongere zonen en vooral voor dochters: zij moesten maar trouwen (liefst met een 'oudste zoon', en van het landgoed verdwijnen.
Beatrice heeft daar heel andere ideeën over. Aanvankelijk is ze sympathiek: ze heeft alles over voor haar geliefde Wideacre. Samen met haar broer voert ze het beheer. Broer weet er echter weinig van, haalt zijn kennis uit zijn geliefde boeken. Gemoderniseerd moet er worden. Grote, aaneengesloten stukken land moeten geploegd worden en daarop kan dan graan verbouwd worden, Dat de meent van Acre, het dorp dat bij het landgoed hoort en waar iedereen op een of andere manier werkt voor de Laceys, daarbij ook moet verdwijnen, moet dan maar. Hij, en later ook Beatrice, zien alleen hun eigen belang en begrijpen niet, dat de dorpelingen nu geen grond meer hebben om een koe of een schaap te laten grazen, dat ze geen plaats hebben om voedsel voor de winter te verbouwen. De dorpelingen vervallen in armoede en beginnen de Laceys te haten. Dat moet wel slecht aflopen.
Goed geschreven, zoals altijd bij Philippa Gregary. Het boek had misschien iets dunner gekund, maar het was toch heel snel uit, omdat het niet weg te leggen viel: je bleef doorlezen, hoewel je het einde zag aankomen.
Op naar deel 2 van de trilogie.
Beatrice Lacey gaat heel ver. De erfwetten in Engeland waren wel heel ongunstig voor jongere zonen en vooral voor dochters: zij moesten maar trouwen (liefst met een 'oudste zoon', en van het landgoed verdwijnen.
Beatrice heeft daar heel andere ideeën over. Aanvankelijk is ze sympathiek: ze heeft alles over voor haar geliefde Wideacre. Samen met haar broer voert ze het beheer. Broer weet er echter weinig van, haalt zijn kennis uit zijn geliefde boeken. Gemoderniseerd moet er worden. Grote, aaneengesloten stukken land moeten geploegd worden en daarop kan dan graan verbouwd worden, Dat de meent van Acre, het dorp dat bij het landgoed hoort en waar iedereen op een of andere manier werkt voor de Laceys, daarbij ook moet verdwijnen, moet dan maar. Hij, en later ook Beatrice, zien alleen hun eigen belang en begrijpen niet, dat de dorpelingen nu geen grond meer hebben om een koe of een schaap te laten grazen, dat ze geen plaats hebben om voedsel voor de winter te verbouwen. De dorpelingen vervallen in armoede en beginnen de Laceys te haten. Dat moet wel slecht aflopen.
Goed geschreven, zoals altijd bij Philippa Gregary. Het boek had misschien iets dunner gekund, maar het was toch heel snel uit, omdat het niet weg te leggen viel: je bleef doorlezen, hoewel je het einde zag aankomen.
Op naar deel 2 van de trilogie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten