Schrijver: Mo Yan
Jaar van publicatie: 2012
Uitg. De Geus, Breda
Vert. Sylvia Marijnissen
Oorspr. titel: Wa (Shanghai, Shanghai weny chubanshe, 2009)
Een boek, dat waarschijnlijk in het geheugen blijft hangen, ondanks het moeizame doorworstelen van de vele, in kleine letters gedrukte, bladzijden. Het was ook geen lectuur, die je zomaar even snel las: vooral met de namen had ik in het begin veel moeite. Alle kinderen in de streek, het Chinese platteland, werden genoemd naar lichaamsdelen: hand, hart, wenkbrauw, neus, met daar achter de familienaam. Daarbij kreeg iedereen nog een of meer bijnamen. De namen wervelden over de bladzijden en vooral in het begin was het niet eenvoudig iedereen uit elkaar te houden.
Het verhaal gaat over Tante: gynaecologe, die helpt bij de geboorte van ieder kind in de streek. Dat zijn er veel, want op de boerenbedrijven is veel behoefte aan een groot aantal helpende handen. Kinderen dus. Iedereen is dankbaar voor de hulp die Tante biedt. Maar dan vaardigt de communistische partij het één kind gebod uit: iedere vrouw mag maar één kind ter wereld brengen, andere baby's worden geaborteerd en op het toch krijgen van illegale baby's staan hoge boetes. De mannen worden in grote getale gesteriliseerd. Tante en haar hulp Leeuwtje werken ijverig mee aan het uitvoeren van dit beleid, en de waardering die Tante ervoer, slaat om in haat en afkeer.
Haar neef schrijft een toneelstuk over haar, aangemoedigd door iemand, aan wie hij brieven schrijft met zijn vorderingen. Het uiteindelijke toneelstuk is het laatste hoofdstuk van het boek.
De Chinese samenleving wordt meesterlijk beschreven. De gewoontes, de legendes, de dilemma's.
Om nog lang over na te denken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten