donderdag 15 juli 2010

Boek 34: Lohengrins Grabgesang

Schrijver: Edgar Noske
Jaar van publicatie: 2004
Uitg. Goldmann, München
Oorspr. uitg. Emons, Keulen, 2001

Met veel kennis van en oog voor details uit het leven in de Middeleeuwen heeft Noske dit boek geschreven. Bovendien was de humor waarmee dit gebeurde heel plezierig.

Kleef, in het jaar 1350. Anna Zwerts, de dochter van de waard, is vermoord. Verdacht wordt haar ex-vriend, Marco di Montemagno, een in Kleef wonende Lombardijn. Samen met de zus van Anna probeert hij de moord op te lossen. Een raadselachtige Franse ridder komt ze daarbij uiteindelijk ook te hulp.

De beschrijving van de verschillende 'belangrijke' figuren uit de stad worden kleurrijk beschreven. Je ziet ze bijna voor je. Je ruikt ze ook bijna, want geuren beschrijven kan Noske ook heel goed en dat doet hij met regelmaat.

Niet alleen de Klever notabelen worden beschreven. Ook de familie Wannemeker, loonwevers, komen in het verhaal voor:
De met stro bedekte hut van de Wannemekers lag samen met een half dozijn andere buiten de stadsmuren aan de Weversstraat, die zich tussen de Heidelberger Poort en de Kavarinerpoort uitstrekte. Hier woonden alleen loonwevers, die allen hard werkten in dienst van Jan van Wissel. Ze konden hun scamele brood alleen verdienen als alle gezinsleden meewerkte. Bij de Wannemekers was Philipp verantwoordelijk voor het kaarden van de ruwe wol, terwijl Nehle aan het spinnewiel zat. Piet bediende het aan de wand hangende weefraam. Aan het tweede spinnewiel, dat in een hoek stond en stof stond te vangen, had de vrouw van Piet, Lisbeth, gewerkt, tot ze in de voorlaatste winter aan de tering was gestorven. (Vrij vertaald)
Noske heeft nog veel meer boeken geschreven, dus we hebben weer een schrijver om aan de lijst favorieten toe te voegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten